![]() Wat hebben de dichters Toon Tellegen, Remco Campert, Leo Vroman en Herman Gorter en de schilders Marc Chagall en Joan Miró nog meer met elkaar gemeen dan dat ze toevallig allemaal man zijn? Dat is – in mijn ogen – lichtheid. Een bepaalde lichtheid van naar dingen kijken, om die vervolgens op te tekenen met woorden of met verf. Een schijnbare lichtheid, want vaak genoeg schuurt het en bovendien moet deze lichtheid niet verward worden met zorgeloosheid of zelfs oppervlakkigheid. De kunst die deze mannen maken is zeker niet zorgeloos en frivool, maar wel ontdaan van pathos en het grote gebaar. Schijnbaar. Want dat pathos en dat grote gebaar zijn verpakt in een behapbare lichtheid. Verpakt in het kleine gebaar en de menselijke maat. In tederheid. In humor. In verwondering. In de glimlach. In kind en klein durven zijn. In het kleinste detail. Waar ik nu zo benieuwd naar ben is met welke kunstenaar, of kunstenares, van welke discipline dan ook, jij deze lijst zou aanvullen. Wie zijn nog meer schijnbaar licht? Ter inspiratie volgt nu een naar mijn mening prachtig en ‘licht’ gedicht van Toon Tellegen: Een roos Een roos brak van een stengel in een haag in een tuin, vloog door een gat in een raam naar jouw hand en een mus zat op jouw schouder. Een huis keek door zijn eigen deur naar wat het in zich voelde, en in een kamer werd gevochten, of liever gestoeid, gekust. Alle bloemen bloeiden uit alle macht. Voor jou verloren zij hun bladeren, ontloken, verwelkten, geurden in perken, boeketten, tuiltjes, kransen. Voor jou. Alsof jij droomde.
1 Reactie
![]() Helaas gebeurt het al zo lang als de beschaafde (?) wereld oud is: dat mensen door andere mensen de dood worden ingejaagd. Omdat ze ‘zwart’ zijn. Of homosexueel. Of zigeuner. Of christen. Of doopsgezinde. Of moslim. Of jood. Of wat het ook maar is wat hen onderscheidt van de mensen die op enig moment overmachtig zijn. Zo bezien is zeventig jaar heel kort. En zeker niet te lang om te gedenken dat de mensheid en zeker de joden zeventig jaar geleden werden bevrijd van al het gruwelijks wat hen in de voorgaande jaren overkwam. Los van al het gruwelijks dat nog zou komen en zal komen is gedenken belangrijk. Opdat we niet vergeten. Opdat we hopelijk ooit eens leren en wijzer worden. Dat gedenken wordt ‘gemakkelijker’ als het een gezicht krijgt. Of gezichten. Als je kan meevoelen en daardoor meehuilen. Wie waren dan toch die joden? Waren ze dan zo erg? Of waren ze gewoon heel gewoon, mensen die liefhadden, ruzieden, lachten, huilden, kinderen kregen, rouwden? Die voor ze gedeporteerd werden om dood te gaan in nog steeds bestaande huizen leefden en daar hun leven leefden als ieder ander? Joodse huizen. Verhalen over vooroorlogse bewoners is een vorige week verschenen gedenkboek dat hopelijk een gedenkreeks wordt. In het boek worden de bewoners herdacht die later uit hun huizen werden gehaald en vervoerd richting dood. Wat Joodse huizen in mijn beleving zo goed maakt, is dat het over gewone mensen gaat die gewone dingen denken en gewone dingen voelen en gewone dingen doen. Het meevoelen is helemaal niet moeilijk omdat jijzelf die dingen ook wel eens gedacht, gevoeld en gedaan hebt. En omdat dat meevoelen niet moeilijk is, is gedenken dat ook niet. Zelfs niet als dat gewone omslaat in iets heel ongewoons: een oorlog waarin bizar vreselijke dingen gebeuren als het deporteren en doden van andere mensen. Joodse huizen. Verhalen over vooroorlogse bewoners. Red. Denise Citroen, Frits Rijksbaron en Gert Jan de Vries. Gibbon Uitgeefagentschap, 2015. ISBN 978 94 913 6342 9. www.gibbon.nl |
BlogIn dit blog schrijf ik over alles waar een verhaal achter of in zit. En dat is dus over praktisch alles. Archief
Juli 2018
|